Pinksteren

Pinksteren wortelt in het joodse Wekenfeest (Sjavoeot).  Oorspronkelijk was het een dankfeest voor de binnengehaalde oogst.  In de 2de eeuw na Christus kwam de nadruk te liggen op het herdenken van het verbond tussen God en Israël, de gebeurtenis bij de Sinai, toen God aan Mozes de wet gaf.  De christenen namen deze feestdag over om de nederdaling van de Heilige Geest over de apostelen te gedenken. De christenen zagen een parallel: met Pinksteren is het de Geest van Christus die de nieuwe wet geeft en die de christenen (uit joden- en heidendom) verenigt tot een nieuw volk van God.

Omdat het joodse Wekenfeest – als men de eerste en de laatste dag van een periode meetelt – de vijftigste dag was, noemde men het in het Grieks ook Pentekostè, wat ‘vijftig’ betekent. Het woord Pinksteren is hiervan afgeleid.

De Pinkster-, of meiboom

Door de eeuwen heen heeft de meiboom in heel Europa een rol gespeeld. Oude heidense tradities zijn overgegaan naar de levensboom die voor het Pinksterfeest wordt opgericht. In de loop van de 18de eeuw zijn veel Pinkstergebruiken afgenomen en verdwenen. De Pinksterboom wordt in sommige streken nog uit het bos gehaald, op een open plek of het marktplein gezet en versierd. Het bovenste groen blijft erop, de rest van de stam wordt kaal gemaakt zodat er met linten omheen gedanst kan worden, die bovenaan de boom bevestigd zijn. Door verschillende dansen ontstaan er mooie patronen op de stam. De boom blijft soms het hele jaar staan, in sommige streken wordt deze in het midzomervuur verbrand. De Pinksterboom symboliseert de verbinding tussen hemel en aarde. Ronde dansen en rij dansen zijn overblijfselen van heidense rituelen vruchtbaarheid van mens en natuur te verhogen.

De Pinkster-, of mei kroon

Kransen worden gevlochten, in cirkelvorm als magisch zonnesymbool, van groene takken die vertegenwoordigen de levenskrachten van het plantenrijk. Versierd met bloemen en linten worden zij geschonken en gedragen door koningen en helden of geofferd aan goden en overlevenden.

De Pinksterbruid en –bruidegom

In heel Europa is door de eeuwen heen het meifeest gevierd met een mei bruid en bruidegom of, nog in voorchristelijke een mei koning en – koningin. Mannen werden op de proef gesteld tijdens wedstrijden te paard, boogschieten en ringsteken. De sterkste werd mei koning en mocht een mei koningin kiezen. Ook hierbij spelen bevruchting en levenskrachten een grote rol. De heimelijke ontmoetingen in de meinacht werden echter als losbandig gezien tijdens het kersteningsproces. Het feest werd ingeperkt, waardoor ‘slechts’ de Pinksterbruid- en bruidegom bleven bestaan.

Bij het Pinksterfeest worden de versieringen van papieren bloemen gemaakt. Vanwege het feit dat de mens tijdens dit feest de tegenwoordigheid van geest heeft om zelf de uiterlijke bloementooi te herscheppen (vroeger bewaarde men het hele jaar door papiertjes van bonbons en snoepjes om voor het Pinkster feest te gebruiken).

Op de vrije school draagt de bruid (het oudste meisje van de klas) een papieren bloemenkrans in het haar en een papieren boeket en een witte papieren bruidsjapon met sluier. Andere meisjes dragen ook een bloemenkrans en boeketje en hebben gekleurde jurkjes van papier aan. De bruidegom (de oudste jongen van de klas) en de andere jongens dragen een hoed van papier, een stok met belletjes; om de natuur wakker te schudden en de vruchtbaarheid op te wekken, of om de duivel te verjagen(?) en een jakje van papier. Het bruidspaar loopt onder een boog die gedragen wordt door de twee één na oudste jongens van de klas. De sluier van de bruid wordt gedragen door de twee één na oudste meisjes van de klas.

Gekoppeld aan Pinksteren is de traditie rond Luilak die vooral in de gebieden tussen Texel en Delft worden hooggehouden. Luilak valt op de zaterdag voor Pinksterzondag. De jeugd maakt op deze dag de slapers vroeg wakker (uit hun winterslaap) door middel van tromgeroffel en trompetgeschal. Om niet als luilak van het bed gelicht te worden en op luilakbollen (een soort krentenbollen) te moeten trakteren is het dus raadzaam om voor dag en dauw op de staan op deze dag.

In zowel de kerkelijke als de heidense traditie komt het er in het kort op neer dat het bij het Pinksterfeest vooral om het ontwaken gaat; het ontwaken van de natuur, de vruchtbaarheid, het ontwaken van de geest van de mensen om (weer) te kunnen waarnemen.

Met de peuters vieren wij dit feest in het klein. Er worden bloemenkransen en/ of pinkster duifjes gemaakt. Er wordt gezongen, naar buiten gegaan en gedanst.